Sloppen, de volksarchitectuur van de zwellende stad

Kijken vanaf de andere kant

Het fenomeen sloppenwijk is ondertussen zo wijdverbreid dat we kunnen spreken van een trend in de architectuur. Het architectuurdebat zal er zelden over gaan, er zijn geen glossy magazines, geen salontafelboeken en geen architectuurinstituten die zich er sterk maken voor deze stijl, maar de tijd is zeker rijp om te kijken naar de manier van bouwen die voorziet in de woonbehoefte van meer dan een miljard mensen. Dit hoofdstuk gaat over de condities waaronder sloppenwijken (slum) ontstaan, de plaats van deze bouwwijze in de architectuurtheorie en relevantie voor het ontwerpersvak.


Foto 1. Dharavi, Mumbai, India. Naar men zegt de grootste sloppenwijk van Azië.

Slum ontwikkelt zich in periodes van sterke verstedelijking. De stroom arbeidskrachten van het platteland naar de stad gaat de huisvestingscapaciteit en het absorptievermogen van de stad te boven. Industrialisatie is een krachtige aanjager van verstedelijking. Tijdens de industriële revolutie ontstonden sloppenwijken in veel westerse steden. In fabriekssteden woonden mensen in hoge dichtheid onder miserabele omstandigheden. Deze bijwerking van de industriële revolutie werd ondervangen door het invoeren van wetgeving die voorwaarden stelde aan de kwaliteit van huisvesting, in Nederland de woningwet van 1901. Daarnaast namen veel fabrikanten zelf het initiatief om een goed onderkomen voor hun werknemers te organiseren.

Geweld is een tweede belangrijke veroorzaker van migratie. Naast de migrantenstromen van het platteland naar de stad zijn vluchtelingenstromen belangrijke slumveroorzakers. Een verschil tussen deze twee groepen migranten is dat de eerste groep er voor kiest om op een zelfgekozen moment te migreren, de tweede groep wordt door omstandigheden op een bepaald moment gedwongen te vertrekken. Deze verdrijving komt voort uit natuurgeweld of menselijk geweld. Vulkaanuitbarstingen, overstromingen en oorlogen verdrijven mensen uit hun woningen. Als de woning niet al verwoest wordt, is een levensbedreigende situatie reden genoeg om te migreren. Het gedwongen karakter van de ontheemding van een vluchteling heeft tot gevolg dat een deel van het verworven bezit niet meegaat met de migratie. Vluchtelingen nemen mee wat er in de haast nog mee te nemen valt. Een rurale migrant heeft wat dat aangaat een betere vertrekpunt. Bezittingen kunnen meegenomen worden, opgebouwd vermogen kan te gelde worden gemaakt. Het motief voor de economische migratie is de verlokking van de stad. Vluchtelingen handelen uit het motief van de verdrijving.

Een derde migrantenstroom die slumvorming in de hand werkt, wordt veroorzaakt door deportaties. Dit zijn geforceerde migraties die eigenlijk een combinatie zijn van de voorgaande twee vormen. Onder het apartheidsregime in Zuid-Afrika werden in het kader van rassenscheiding veel zwarten gedwongen hun gebied te verlaten. Zij kwamen terecht in townships als Soweto bij Johannesburg en de Cape Flats bij Kaapstad. Onder hetzelfde regime vonden veel gedwongen verhuizingen naar de zogenaamde thuislanden plaats, die daar leidden tot acute overbevolking.

In architectuur wordt onderscheid gemaakt in stijlarchitectuur en volksarchitectuur. Daarbij valt hedendaagse en vooruitstrevende architectuur meestal onder de stijlarchitectuur en worden traditionalisme en regionalisme tot de volksarchitectuur gerekend. Sloppenwijken zijn een hedendaags fenomeen dat zich wereldwijd voordoet. Wie niet beter weet zou kunnen denken dat het om een modeverschijnsel gaat.

Een vaak aangehaalde uitspraak van Henry Glassie stelt dat, “a search for pattern in folk material yields regions, where a search for pattern in popular material yields periods”.1 Stijlen in de architectuur worden vaak aangeduid aan de hand van een periode waarin een bepaalde stijl in de mode was. Victoriaans, Tudor, Romaans, koloniaal. Of aan de hand van stromingen in de filosofie zoals Renaissance, Constructivisme, Modernisme, Postmodernisme en Deconstructivisme. Vernaculaire architectuur (volksarchitectuur) laat zich juist typeren naar regio. Vernaculaire architectuur weerspiegelt vooral de lokale omstandigheden, materialen en technieken. De aanduiding naar regio is een geschikte manier om de unieke combinatie van omstandigheden te benoemen. Voorbeelden zijn Mediterraan, Santa Fe, New England en Toscaans.

De architectuur in een slum wordt bepaald door de lokale omstandigheden en is daarom tot vernaculaire architectuur te rekenen. Stijlmotieven spelen er geen rol. Tegelijkertijd is slumarchitectuur veel minder regionaal herkenbaar dan de gangbare vernaculaire architectuur. De manier waarop gebouwd wordt in sloppenwijken lijkt wereldwijd hetzelfde te zijn. Het is de universele verstedelijkte omgeving die maakt dat slumarchitectuur een geglobaliseerd karakter heeft. Een stedelijke omgeving van hoge dichtheid kent veel minder landschappelijke variaties die bij vernaculaire architectuur juist tot de regionale herkenbaarheid leiden. Het verstedelijkte gebied is zelf het landschap. Het geglobaliseerde thema van de snelle verstedelijking is de lokale conditie waarin slum de vernaculaire architectuur is. En dan vooral daar waar het tempo heel hoog ligt zoals in de swelling cities.2


Foto 2: Geglobaliseerde architectuur in Mumbai...


Foto 3: ...en Tokyo, een opvallend universeel onderdeel is het blauwe bouwzeiltje dat de stalen golfplaat als icoon van de sloppenwijk dreigt te verdringen.

Met Glassie’s uitspraak ‘a search for pattern in popular material yields periods’ in gedachten, zou een andere conclusie getrokken kunnen worden. Slum doet zich immers voor in een bepaalde fase van de industriële ontwikkeling van een land. De combinatie van ogenschijnlijke populariteit en aanwijsbare periode zou kunnen duiden op een stijlarchitectuur. Toch lijkt dat niet juist. Er is geen sprake van een mode, globale trends, filosofieën of imitatie van esthetische motieven. Het zijn lokale economische en sociaalgeografische ontwikkelingen die slumvorming op een bepaald moment op gang brengen. Het is de geglobaliseerde context van de swelling cities die tot uniformiteit van de regionale aspecten leidt. Ondanks de ogenschijnlijke uiterlijke overeenkomsten tussen sloppenwijken in de hele wereld is er dus sprake van een vernaculaire architectuur.

Er zijn al veel studies verricht naar economische, sociologische, sociaal geografische en antropologische aspecten van sloppenwijken. Er zijn door architecten ook al veel plannen gemaakt voor verbeteringen in sloppenwijken. Uit ervaringen blijkt dat de schaal van verbeteringsplannen van grote invloed is op het uiteindelijke succes. Grootschalige plannen blijken een grotere kans op mislukking te lopen dan kleinschalige. De stap voor stapbenadering sluit beter aan op de fijnmazige realiteit, waarin de gebouwde omgeving en sociale en economische structuren samen het fenomeen stad vormen.

Tegenover de grote hoeveelheid onderzoeken en beleidsstukken staat het ontbreken van een goede documentatie van architectuur in sloppenwijken. Juist kennis van de lokale manier van bouwen kan aanknopingspunten geven voor goede ontwikkelingsprogramma’s. Veel ideeën over het verbeteren van de leefomstandigheden van slumbewoners gaan uit van vervangende nieuwbouw door ontwikkelaars. Los van het wisselende succes van zulke projecten is de schaal van het fenomeen sloppenwijk zo groot, dat het noodzakelijk is de ontwikkelingspotenties van sloppenwijken direct aan te spreken. Slumbewoners zijn in staat zelf te bouwen. Er zijn condities waardoor de ontwikkeling tot een volwaardige stad stagneert in zulke gebieden. Het zichtbaar maken van dit glazen plafond is het onderwerp van veel economische, sociologische, sociaal geografische en antropologische studies. Goed inzicht in de potenties die zich onder het glazen plafond bevinden is wezenlijk voor het bevorderen van ontwikkelingen.

Daarnaast is kennis over sloppenwijken een interessante bron voor historici. De ontwikkelings-geschiedenis van steden in de geïndustrialiseerde landen is in levende vorm te zien in de swelling cities. De aanloopverschijnselen van een verstedelijkende samenleving maken de oorsprong van stedenbouw zichtbaar. De stijl van bouwen kan als het begin van architectuur worden gezien. De opeenstapeling van technieken maakt het werk van ingenieurs inzichtelijk.

“Het sturen van kookboeken naar een land waar hongersnood heerst”, wordt wel gebruikt als beeldspraak voor de effectiviteit van het maken van architectonische plannen voor sloppenwijken. In die analogie zullen, zoals het beter is om voedselhulp te bieden die is afgestemd op de lokale gastronomie, ontwikkelingen die gebaseerd zijn op de lokale manier van bouwen veel kansrijker zijn dan plannen die van buitenaf worden opgelegd. Kennis over bouwwijzen in sloppenwijken is daarom belangrijk en het is zaak dat deze lacune in de architectuurbibliotheek gevuld gaat worden. Aangezien een zesde van de wereldbevolking in slums woont, kan de architectuursectie een aanzienlijke uitbreiding van de boekenkast tegemoet zien.

1. Henrie Glassie, Pattern in the Material Folk Culture of the Eastern United States (Philadelphia: University of Pennsylvania, 1968) page 33.
2. Swelling City is het fenomeen van de zwellende stad, dat zich voordoet in steden in ontwikkelingslanden met een zeer snel groeiende bevolking. De groei gaat de wooncapaciteit van de stad ver te boven.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten