Slum is een opeenstapeling van verbeteringen
Bouwen begint vaak met slopen. Een gebouw dat niet meer voldoet moet plaatsmaken voor iets nieuws. Doorbouwen op wat er al stond is vaak niet zinvol en het doel van sloop is om met een schone lei te kunnen beginnen, de tabula rasa. Sloop maakt het werken voor ontwerpers en bouwers een stuk eenvoudiger. Ontwerpers hoeven zich niet te verdiepen in de bestaande toestand en hoeven niet te gaan puzzelen op nieuwe functies in oude ruimtes. Voor bouwers is het ook eenvoudiger. Knutselen aan bestaand werk is zeer arbeidsintensief en vol van onzekerheden. Onduidelijk is hoe stevig het bestaande werk is en hoe het precies in elkaar zit. Veel bouwers beginnen liever aan iets nieuws.
Het gebouw dat gesloopt wordt is ooit tot stand gekomen via allerlei ontwerpkeuzes. De keuzes die in het verleden zijn gemaakt worden met de sloop ongedaan gemaakt. Ontwikkelingen worden teruggedraaid en eigenlijk is slopen een stap terug in de tijd. Een stap naar de situatie van voor het gesloopte gebouw. Met de stap terug in de tijd gaat geschiedenis verloren. Het nieuwe gebouw vertelt niets over de geschiedenis van het bouwen op die plek. De bouwgeschiedenis is hooguit in een herinnering terug te vinden.
In een slum kan men zich de luxe van slopen vaak niet permitteren. Een groter huis bouwen betekent meestal dat een bestaand huis wordt uitgebreid met een verdieping er bovenop. Keuzes uit het verleden blijven zichtbaar en de gevolgen bij de verdere ontwikkeling zijn daaruit af te leiden. Ontwerp- en bouwkeuzes blijven aanwezig en zijn onderdeel van de uitgangspunten bij volgende ontwikkelingen. Verder bouwen betekent puzzelen met de bestaande toestand. De bestaande toestand legt beperkingen op aan het nieuwe ontwerp. Het vergt veel creativiteit en inventiviteit om alle aansluitingen, zowel ruimtelijk als technisch, van oud en nieuw helemaal goed te krijgen. Ontwerpvraagstukken en bouwopgaven zijn daarom in een slum gemiddeld complexer dan daarbuiten. Een gevolg daarvan is dat vooral beproefde technieken worden gebruikt en dat stijlarchitectuur weinig kans maakt. Het mijden van risico’s is immers cruciaal, vanwege de financiĆ«le beperkingen. In zijn boek How Buildings Learn1, How Buildings Learn laat Stewart Brand zien hoe niet alleen het aanvankelijke ontwerp de vorm van een gebouw bepaalt, maar hoe ook het daarop volgende bestaan tot groei en verandering leidt. Juist in een slum wordt gebouwd aan dat groeiproces en niet aan stijl en originaliteit. Deze manier van bouwen wordt algemeen aangeduid als vernaculare architectuur. Stewart Brand beschrijft het “in terms of architecture, vernacular buildings are seen as the opposite of whatever is “academic,” “high style,” “polite.” Vernacular is everything not designed by professional architects – in other words, most of the world’s buildings.” 2 High-style architecture likes to solve old problems in new ways, which is a formula for disaster, according to Dell Upton at the University of California. Vernacular builders, he says, are content to accept well-proven old solutions to old problems. Then they can concentrate all their design ingenuity strictly on new problems, if any. When the standard local roof design works pretty well, and materials and skills are readily available for later repair, why would you mess with that? Deze risicomijdende houding is kenmerkend voor bouwen in sloppenwijken.
Wat Dharavi zo fascinerend maakt is de mogelijkheid om de bouwgeschiedenis volledig af te lezen aan de bestaande gebouwen. Alle creativiteit die nodig was om onder moeilijke omstandigheden iets goeds tot stand te brengen en alle inventiviteit die verdere ontwikkeling mogelijk maakte, zijn zichtbaar voor wie er oog voor heeft. Stewart Brand merkt verder nog op dat "There is a magazine called Progressive Architecture but none called Conservative Architecture. If there were such a magazine (...), it would be largely about vernacular architecture, which is profoundly cautious and imitative, so immersed in its culture and its region that it looks interesting only to outsiders.”3 De architectuur van Dharavi en andere slums voldoet exact aan deze beschrijving. Sterker nog, niet alleen de verschijningsvorm is behoedzaam en behoudend, de fysieke realiteit is dat ook. Er wordt nauwelijks gesloopt.
Hoewel een architect nooit een slum zal ontwerpen, is de architectuur van een slum een onmisbaar signaal voor ontwerpers.
1. Stewart Brand, How Buildings Learn, what happens after they’re built (Penguin Books USA, 1994).
2. Quote in ibidem, p 132.
3. Ibidem, p 132.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten